De dag nadat ik hoorde dat ik baarmoederhalskanker had, ging ik langs bij Eef. Toentertijd had ik drie mensen in m’n telefoon met de naam Eveline/Eefje. Dat werd lastig. Ze moest een andere naam in mijn telefoon krijgen. Zij was degene die m’n werk in Dordrecht inlichtte over mij en m’n behandeling. Om die reden kreeg zij een bijnaam. Tot op de dag van vandaag staat zij nog steeds in mijn telefoon als Eef de Woordvoerster. Dat is een eretitel, die moet je verdienen.
In ieder geval, ik zat bij Eef en we waren aan het kletsen over m’n diagnose. Ze vertelde dat ze baarmoederhalskanker zo’n rotwoord vond, het was een mond vol. Zij kwam met het idee om een ander woord er voor te verzinnen. De avond dat ik bij haar was, hadden wij een missie: een ander woord verzinnen voor baarmoederhalskanker. Op den duur zette zij een bakje met kokos op tafel. Ineens had ik het! Het nieuwe woord voor baarmoederhalskanker werd kokosnoot.
Inmiddels zit dat er zo ingebakken dat ik eerder praat over mijn kokosnoot, dan over mijn ziekte, of tumor. Het is zo’n gewoonte geworden dat ik zelfs bij ‘nieuwe’ of vreemde mensen het woord kokosnoot gebruik, zonder dat ik het doorheb. Op het moment dat ik raar word aangekeken, krijg ik door waarom ik zo’n vage blik toegeworpen krijg. Sanne, deze mensen weten niet wat jij bedoelt met een kokosnoot.
Het praten over een kokosnoot heeft veel minder belading dan praten over kanker of een tumor. Vooral wanner ik mij buitenshuis bevind, vind ik dat prettig. Je kan open en bloot praten over het onderwerp, zonder dat je het K-woord laat vallen.
Missie bereikt 💪🏼
Nadat ik een andere vriendin had ingelicht over het nieuwe synoniem, kwam zij met een andere mooie theorie. Mijn overwinningsstrijddier zou een olifant worden. Ik had nog nooit gehoord van het woord overwinningsstrijddier en of het überhaupt bestond. Zij had bepaald dat het een olifant werd in een kokosnoot bikini. Daar had ze namelijk een hele goede reden voor: olifanten hebben een hele dikke huid, dus die zijn heel sterk. En kokosnoten bikini’s zijn gewoon de bom.
Van die zelfde vriendin heb ik een knuffel olifant gehad. Een kleine en een grote. Wanneer ik m’n chemokuur had en ik in het ziekenhuis moest blijven, nam ik de kleine versie altijd mee. Het liefst met een roze lintje om z’n nek.
Mijn strijddier is altijd heel trouw gebleven. Sinds z’n bestaan kom je in iedere hoek van m’n huis wel een olifant tegen. Sommige zelf gekocht, de meeste gehad. M’n pareltje is toch wel m’n persoonlijke bodyguard. Een klein olifantje uit een doosje met de tekst bodyguard erin gebrand. Alsof het zo moest zijn. M’n omgeving is op de hoogte van m’n strijddier, wat sommige momenten erg leuk maakt. Een sticker met een olifant die wordt gebracht door een collega. Een mok die ik kon winnen bij bingo van een olifant. Een ketting die ik kreeg van een vriendin met een olifant.
Een overwinningsstrijddier zorgt er voor dat je een soort mascotte hebt. De precieze betekenis volgens Wikipedia is als volgt: Een mascotte is een voorwerp waarvan de eigenaar denkt dat het geluk brengt.
Dat beetje positiviteit heb je wel nodig in zo’n periode.